Gewesten en gemeenschappen
Vlaamse Overheid
Het wetgevende kader voor het beleid duurzame ontwikkeling in Vlaanderen is het Vlaams decreet Duurzame Ontwikkeling. Dit decreet bepaalt dat duurzame Ontwikkeling een inclusief, participatief en gecoördineerd proces is. Meer informatie over het Vlaamse beleid voor duurzame ontwikkeling vindt u hier.
Volgens het decreet moet er na het aantreden van een nieuwe Vlaamse Regering een strategie duurzame ontwikkeling (VSDO) opgesteld worden. De Vlaamse regering 2014-2019 besliste om de derde Vlaamse strategie duurzame ontwikkeling te integreren in een transversale beleidsnota Vlaanderen 2050: Visie 2050, een langtermijnstrategie voor Vlaanderen. Deze werd in maart 2016 door de Vlaamse regering goedgekeurd. In haar 'Visie 2050', die tevens geldt als derde Vlaamse strategie duurzame ontwikkeling (VSDO3), toont de Vlaamse Regering het Vlaanderen dat ze wenst op lange termijn: een sterk, sociaal, open, veerkrachtig en internationaal Vlaanderen waarin iedereen meetelt en dat welvaart en welzijn creëert op een slimme, innovatieve en duurzame manier.
Het langetermijnbeleid biedt een antwoord op nieuwe kansen en uitdagingen en brengt de transities die de samenleving nodig heeft, in een versnelling. De visienota bevat een visie voor 2050, selecteert een aantal prioritaire transities en geeft het kader voor een aangepast governance model ter ondersteuning van de transities.
Duurzaamheid is een rode draad in de visienota. Zowel in het visiegedeelte, bij de transitieprioriteiten als bij het governanceluik staat duurzaamheid centraal. De duurzame ontwikkelingsdoelstellingen of 'sustainable development goals' werden geïntegreerd in de tekst.
Voor elke transitieprioriteit is er een trekkend duo van ministers. Hiernaast blijft het engagement van en de omkadering door de voltallige Vlaamse Regering cruciaal.
Het overzicht van de trekkende ministers per transitieprioriteit is als volgt:
- De transitie naar de circulaire economie doorzetten: ministers Schauvliege/Muyters
- Slim wonen en leven: ministers Homans/Bourgeois
- De sprong maken naar industrie 4.0: ministers Muyters/Bourgeois/Schauvliege
- Levenslang leren en de dynamische levensloopbaan: ministers Crevits/Muyters
- Werk maken van zorg en welzijn 4.0: ministers Vandeurzen/Gatz
- Werken aan een vlot en veilig mobiliteitssysteem: ministers Weyts/Schauvliege
- Zorgen voor een Energietransitie: minister Tommelein
In het regeerakkoord van de Vlaamse regering voor 2014-2019 staat dat Vlaanderen een voortrekker blijft op het vlak van duurzaamheid.
Binnen de Vlaamse overheid zet elke minister zich in voor de uitvoering van duurzame ontwikkeling in zijn of haar beleidsdomein. De coördinatie van al die inspanningen ligt bij de minister-president, die hiervoor wordt bijgestaan door een Team Duurzame Ontwikkeling (Team DO) dat deel uitmaakt van het Departement Kanselarij en Bestuur. In een overheidsbrede ambtelijke Werkgroep Duurzame Ontwikkeling (WGDO) krijgt de beleidsvoorbereiding en -evaluatie vorm.
De beleidsnota van de minister-president geeft de grote strategische keuzes en opties van het beleid voor de duur van de regeerperiode weer. De minister stelt dat hij duurzame ontwikkeling als transversaal thema zal blijven stimuleren. De minister-president zet ook zijn beleid uiteen op het vlak van duurzame overheidsopdrachten, transitie duurzaam wonen en bouwen en de samenwerking met andere overheden. Een nieuw element in de beleidsnota 2014-2019 van minister president Bourgeois is het Expertisecentrum duurzaamheid.
Het Steunpunt TRADO ondersteunt het beleid met beleidsgericht wetenschappelijk onderzoek naar transities voor duurzame ontwikkeling
Waalse Geweest
In 2013 voorzag Wallonië in een wettelijke grondslag voor de bevordering van duurzame ontwikkeling met het decreet van 27 juni 2013 betreffende de Waalse strategie voor duurzame ontwikkeling. In dat decreet wordt het concept van de strategie voor duurzame ontwikkeling als volgt omschreven: “een oriëntatie- en actiedocument dat als doel heeft het initiatief en de coherentie inzake duurzame ontwikkeling in de openbare beleidsvormen van het Waalse Gewest te bevorderen, (…)”. Er wordt ook bepaald dat elke nieuwe Waalse Regering haar eigen strategie uitstippelt door haar prioriteiten inzake duurzame ontwikkeling vast te stellen.
Een eerste Waalse strategie voor duurzame ontwikkeling werd in november 2013 aangenomen, een tweede op 7 juli 2016. Het aannemen van deze tweede Waalse strategie voor duurzame ontwikkeling kadert in de uitvoering door Wallonië van de zeventien duurzame ontwikkelingsdoelstellingen, aangenomen in september 2015 door de Verenigde Naties.
Deze strategie verstrekt een kader voor het aanmoedigen van duurzame ontwikkelingsinitiatieven door alle publieke en private actoren in Wallonië en omvat een honderdtal maatregelen waartoe de Waalse Regering zich verbindt voor een versnelde transitie naar duurzame ontwikkeling.
Een eerste Waals verslag van uitvoering van de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen werd op 20 april 2017 door de Waalse Regering aangenomen. Dit document, met als titel “En route vers 2030”, en gecoördineerd door het departement Duurzame Ontwikkeling van de Waalse Overheidsdienst, is het resultaat van een samenwerking met tal van Waalse actoren.
In dat verslag worden besproken :
- de Waalse beleidsinventaris, met een overzicht van de strategieën, programma’s en plannen die de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen helpen verwezenlijken;
- de analyse van 70 indicatoren die een huidige stand van zaken opmaken in Wallonië,;
- het benoemen van de goede praktijken inzake duurzame ontwikkeling door Waalse overheidsinstellingen, het maatschappelijk middenveld en de privésector.
Meer informatie vindt u op de website van de Waalse overheidsdienst Duurzame Ontwikkeling.
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
De regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heeft haar wil bevestigd om een nieuw gewestelijk plan voor duurzame ontwikkeling (GPDO) op te maken door haar ‘Intentieverklaring om het Gewestelijk Ontwikkelingsplan volledig te wijzigen’ van 2009. Dit besluit heeft de opmaakprocedure opgestart en duidt de grote pijlers van het toekomstige GPDO, gebaseerd op de nieuwe uitdagingen waarmee het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt geconfronteerd.
Het GPDO wil het Gewest voorzien van een ontwerp op middellange en lange termijn (2025 en 2040), van een visie die de gewestelijke ontwikkeling leidt en ontwikkelt 4 pijlers :
Een ambitieuze productie van aangepaste woningen
- Het grondenbestand van het Gewest benutten : het GPDO identificeert meerdere zones die beschikken over een uitzonderlijk potentieel. Zij kunnen rekenen op prioritaire en massale inspanningen vanwege de overheid. Naast de Kanaalzone, die de ruggengraat van het Gewest vormt en waarvan de opwaardering dan ook essentieel is, zijn er 10 prioritaire ontwikkelingszones afgelijnd.
- Een evenwichtige ruimtelijke verdichting: De verdichting van het bestaande weefsel, hoogbouw met respect voor het Brusselse landschap, optimaal gebruik maken van bestaande gebouwen.
De ontwikkeling van voorzieningen en een aangename, duurzame en aantrekkelijke leefomgeving
Het Gewest gaat de komende jaren 10 nieuwe wijken uitbouwen die zijn uitstraling zullen helpen bevorderen. Daarnaast moet het echter ook samenwerken met de gemeenten om de schakels tussen de Brusselaars en hun directe omgeving, die bijdragen tot de kwaliteit van hun dagelijkse leven, te versterken. Het is de bedoeling om een stad te ontwikkelen waar mensen wonen, werken en zich ontspannen, een buurtstad tot stand te brengen en die dan te structureren rond een dicht openbaarvervoernet.
Er zijn 104 lokale identiteitskernen geïdentificeerd. Dat zijn wijken waar het buurtleven geconcentreerd is en die op maat van de voetganger zijn opgevat, met plaats voor woningen, voorzieningen (crèches, scholen, sportterreinen, handelszaken, kleine ondernemingen, culturele centra, enz.), openbare ruimten en plekjes natuur, kortom alles wat nodig is om een kwaliteitsvol en comfortabel leven mogelijk te maken.
De grootste uitdaging voor Brussel bestaat erin de aangekondigde bevolkingsexplosie te ‘verteren’. Het Gewest moet prioritaire aandacht besteden aan de uitbouw van de ‘buurtstad’ om de sociale mix en de cohesie te waarborgen en ervoor te zorgen dat de bedrijven, de winkels en de bewoners in de wijken blijven.
Verbetering van de mobiliteit als factor van duurzame stedelijke ontwikkeling
Het wordt steeds moeilijker om in Brussel te rijden. Brussel kan de meer dan 3 miljoen dagelijkse verplaatsingen (voor alle vervoerswijzen samen) op zijn grondgebied niet meer aan zonder zijn mobiliteitsbeleid te herbekijken. Het GPDO stelt daarom krachtige maatregelen voorop, waarvan sommige in 2025, en andere tegen 2040 zullen worden genomen.
Het grondgebied benutten voor de ontwikkeling van de stedelijke economie
De aanwezigheid van de Europese instellingen en van de NAVO maken van Brussel een «kleine wereldstad». De Belgische en Europese hoofdstad is zeer goed verbonden met de internationale, zowel fysieke (luchtvaarthubs, HST, wegennet) als digitale netwerken. De internationale functie van Brussel genereert 40.000 rechtstreekse banen bij de instellingen en zorgt voor minstens tweemaal zoveel onrechtstreekse jobs. Maar zoals alle grootsteden krijgt het Brussels Hoofdstedelijk Gewest te maken met de uitdagingen van een geglobaliseerde wereld. Het moet zijn rol op het internationale toneel versterken EN de levenskwaliteit van zijn inwoners waarborgen.
In dat verband levert de Regering doelgerichte inspanningen voor prioritaire sectoren om tegelijk te zorgen voor economische groei én jobcreatie.
Franstalige Gemeenschap
Informatie vindt u op de website van de Franstalige Gemeenschap (FR).
Duitstalige Gemeenshap
In 2008 en 2009 werd het Regionaal Ontwikkelingsconcept (REK) uitgewerkt, een strategisch langetermijnplan voor de Duitstalige Gemeenschap, dat verder reikt dan de legislatuurperiodes. De twee eerste delen van het REK omvatten een visie en toekomstgerichte doelstellingen voor de regio. Delen 3 en 4 zoomen in op de twee uitvoeringsfases van het REK tot op heden: 2009-2014 (REK I) en 2014-2019 (REK II). Minister-President Oliver Paasch is voor de Duitstalige Gemeenschap verantwoordelijk voor de implementatie van de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen in het kader van de uitvoering van het REK.
De duurzame ontwikkelingsdoelstellingen zitten in alle regionale ontwikkelingsprojecten van het REK vervat.
In het kader van REK II behelst dit meer bepaald 24 toekomstprojecten en 3 transversale projecten die betrekking hebben op alle bevoegdheidsdomeinen van de Duitstalige Gemeenschap (met name onderwijs, cultuur, tewerkstelling, gezin, gezondheid, sociale zaken en jeugd).
Meer informatie over het Regionaal Ontwikkelingsconcept (REK) :